Gerard Spong, de Volkskrant, 4 december 2019
Suriname wil een president met een onbevlekt blazoen en af van het predicaat ‘bananenrepubliek’, betoogt strafrechtadvocaat Gerard Spong.
Het vonnis van de Krijgsraad van 29 november in de Decembermoorden-zaak, waarin D. Bouterse als hoofdverdachte figureert, is zowel in Suriname als in Nederland ingeslagen als een bom. De veroordeling tot 20 jaar gevangenisstraf bevestigt de rechtsorde in Suriname. Drie uitzonderlijk integere, professionele en moedige (vrouwelijke) rechters hebben in een 140 pagina’s tellend vonnis gedetailleerd gemotiveerd op welke gronden Bouterse als medepleger van moord in december 1982 op vijftien tegenstanders van zijn regime moet worden aangemerkt. De kwalificatie van medeplegen houdt in dat hij een wezenlijke bijdrage aan de gruwelijke executies heeft geleverd. Met ferme pennestreken veegt de krijgsraad zijn aangevoerd alibi van tafel. Hetzelfde is het geval met de bewering dat sprake zou zijn geweest van een voorbereidende actie van de CIA om een coup te plegen. Opmerkelijk is dat Bouterse met deze uit de lucht gegrepen bewering in wezen het delictsbestanddeel ‘voorbedachte raad’ erkende. Dat was niet zo’n slimme zet.
Grote moed
Met dit vonnis is tot uitdrukking gebracht dat Suriname een rechtsstaat van formaat is. Waarom van formaat? Het geeft namelijk blijk van grote moed om onder intimiderende omstandigheden recht te spreken en de president van het land, die hen heeft benoemd en in wiens bebloede handen zij een eed hebben afgelegd, wegens moord te veroordelen. Voordat het tot een veroordeling kwam moest de Krijgsraad oordelen of de Amnestiewet van 5 april 2012 een beletsel voor verdere vervolging opleverde. Het antwoord op deze rechtsvraag luidde ontkennend. In de Surinaamse Grondwet is immers bepaald dat elke inmenging inzake de opsporing en de vervolging in zaken bij de rechter aanhangig, verboden is.
Ook het argument dat een Constitutioneel Hof over deze vraag moest oordelen, werd verworpen. Dit hof is tot vandaag onbemand en niet functionerend, kortom een ‘spookhof’. De juridische strijd over dit niet bestaande Constitutionele Hof heeft de procesgang jaren vertraagd. Want kort na de aanvaarding van de Amnestiewet schorste de Krijgsraad in mei 2012 de vervolging in afwachting van het oordeel van dat (niet bestaande) Constitutionele Hof. Aan deze kafkaëske impasse kwam pas een eind toen het Hof van Justitie ruim anderhalf jaar later besliste dat de Krijgsraad niet mocht overgaan tot schorsing van de vervolging om een rechtsvraag van constitutionele aard beantwoord te krijgen, nu daarin door de wetgever niet is voorzien.
Behoorlijk bestuur
De processuele hindernissen die de verdediging van Bouterse opwierp waren hiermee evenwel nog niet uitgeput. Eind oktober van dit jaar beklaagde Bouterse zich bij het Hof van Justitie erover dat het allemaal te lang duurde en dat het ‘stilzitten’ van de Krijgsraad in strijd is met beginselen van behoorlijk bestuur. Weer kreeg hij onlangs van dit Hof nul op het rekest. Het Hof overwoog dat het aan de Krijgsraad moet worden overgelaten om eventueel consequenties te verbinden aan het tijdsverloop. Dat heeft de Krijgsraad terecht wegens de aard en de ernst van de feiten niet gedaan. Het is overigens opmerkelijk dat een man die na een minischijnprocesje vijftien mensen executeerde, nu een beroep doet op beginselen van behoorlijk bestuur. Dat schijnproces van toen bestond hieruit dat Bouterse tegen zijn slachtoffers zei: ‘U wordt schuldig bevonden aan antirevolutionaire activiteit en u zult worden geëxecuteerd. Heeft u hierop wat te zeggen?’ Vervolgens werden ze door een vuurpeloton neergeknald.
Tegen het veroordelend vonnis zal naar het zich laat aanzien hoger beroep worden ingesteld. Vervolgens zal het Hof van Justitie de zaak behandelen. Mede gelet op de leeftijd van Bouterse én de nabestaanden van zijn slachtoffers mag worden verwacht dat het Hof met grote voortvarendheid de zaak zal behandelen. Gelet op het overvloedige bewijsmateriaal bestaande in talloze getuigenverklaringen, autopsierapporten en nog waarneembare kogelinslagen (93) op de executieplaats, is ook een veroordeling in hoger beroep zeer waarschijnlijk. Liefst zien we hem daarna zonder rollator in de cel.
Gratie
In kringen van zijn politieke partij wordt echter openlijk verkondigd dat het nimmer tot een tenuitvoerlegging van zo’n onherroepelijk vonnis zal komen. De president zou zichzelf gratie kunnen verlenen. Zo’n zelfgratiëring moet echter in strijd met de bedoeling van de Grondwet worden geacht. In de Verenigde Staten van Amerika is deze zelfde vraag uitgebreid aan de orde gekomen ten tijde van de misdaden van Nixon. De toenmalige ‘Attorney-General’ Mary Lawton schreef echter in een memo resoluut ‘Under the fundamental rule that no one may be a judge in his own case, the President cannot pardon himself’. Ook in bijvoorbeeld Argentinië, waar een voormalige militaire dictatuur naar dit middel greep, is zelf-gratiëring door een opvolgende regering ongedaan gemaakt. ‘Zelf-gratiëring’ is dus geen rustig bezit.
Nu valt wel te verwachten dat een president, die weinig op heeft met begrippen als rechtsstaat en integriteit, zich niet veel gelegen laat liggen aan dit soort fundamenten van de ‘rule of law’. Of de politieke elite zich echter zal neerleggen bij een voortdurende opportunistische aanslag op deze fundamenten en bijgevolg liever het weinig vleiende predicaat van ‘bananenrepubliek’ verkiest, is zeer de vraag. Want hoe we het ook wenden of keren, ook in Suriname wonen mensen die schoon genoeg hebben van straffeloos geweld en aanverwante corruptie. Ze willen gewoon Law and order en een president met een onbevlekt blazoen.
Gerard Spong is strafrechtadvocaat.
- Artikel zoals online gepubliceerd in de Volkskrant.
- Artikel zoals gepubliceerd in de papieren editie van de Volkskrant.