De politie mag een smartphone doorzoeken als dit niet verder gaat dan een beperkte inbreuk op de privacy. Maar als alle gegevens op een smartphone worden uitgelezen, waardoor volledig inzicht wordt verkregen in contacten, oproepgeschiedenis, berichten en foto’s mag de politie dat niet zomaar doen. Dat heeft de Hoge Raad vandaag geoordeeld.
In deze zaak doorzocht de politie de smartphone van een man die werd verdacht van het smokkelen van cocaïne via Schiphol. Op zijn smartphone werd voor hem belastend bewijs aangetroffen.
Volgens zijn advocaat werd met het doorzoeken van de smartphone van de verdachte diens recht op privacy (artikel 8 EVRM) geschonden. Om die reden zou het op de telefoon gevonden bewijs niet gebruikt mogen worden.
Van het hof mocht de politie de smartphone in beslag nemen en doorzoeken. De wet biedt daar voldoende grondslag voor in artikel 94 Strafvordering, zo meent het hof. Daarin staat dat voorwerpen in beslag mogen worden genomen als dat kan helpen om de waarheid aan het licht brengen.
De Hoge Raad gaat mee in die redenering als de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beperkt blijft. Maar als het onderzoek aan een smartphone zo ver gaat dat een bijna compleet beeld ontstaat van het persoonlijk leven van de smartphonegebruiker dan kan het onderzoek onrechtmatig zijn. Dat kan het geval zijn als de politie alle gegevens op een smartphone systematisch heeft onderzocht met behulp van een technisch systeem, zoals XRY. Als de politie dat wil doen, is toestemming nodig van een officier van justitie of rechter-commissaris.
Het hof moet in deze zaak bekijken of er sprake is van een te vergaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte en zo ja, welke gevolgen daaraan moeten worden verbonden. Een onrechtmatig onderzoek behoeft overigens niet te betekenen dat het resultaat van dat onderzoek van het bewijs moet worden uitgesloten.
De minister heeft de Tweede Kamer laten weten te werken aan een regeling voor het doorzoeken van een smartphone.
Uitspraak: ECLI:NL:HR:2017:584